Zomaar een gesprek. Althans, zomaar een gesprek die vast en zeker niet snel opnieuw zal gaan plaatsvinden. In het kader van hokjes en oppervlakkigheid zou dit een prima gesprek geweest zijn, maar de mensen die mij persoonlijk kennen weten dat ik daar niet op zit te wachten.
“Wat is jouw sterrenbeeld eigenlijk?”, werd mij gevraagd. “Ik heb geen sterrenbeeld”, antwoordde ik stellig. “Iedereen heeft toch wel een sterrenbeeld? Wat is je geboortemaand?”, kreeg ik vervolgens weer als tegenantwoord.
Diegene moet en zal dus mijn sterrenbeeld willen weten.
“Wat ga je er mee doen wanneer je mijn geboortemaand weet? Exact invullen wat voor persoon ik zou zijn? Doe je ook aan numerologie en heb je tarotkaarten bij je?”, antwoordde ik vervolgens weer.
Het was even stil. Er werd vervolgens gevraagd of ik boos was.
“Boos, hoezo? Omdat jij mij in een hokje wil plaatsen op basis van astrologie? Nou vooruit, mijn sterrenbeeld is een slangendrager.”
Een vreemde blik keek mij aan. “Dat bestaat niet”, werd er gesuggereerd. “Ja zeker wel. De zon doorloopt de slangendrager, officieel Ophiuchus, ieder jaar tussen 30 november en 18 december. Maar nee, ook dat is mijn sterrenbeeld niet. Ik wilde alleen even je kennis testen en blijkbaar weet je er niets van af. Onzin dus om mijn sterrenbeeld te moeten weten, hé?”
Wellicht zou je als lezer deze discussie persoonlijk al lang gestaakt hebben. Maar ik zag er uitdaging in. Zeker gezien diegene toen de opmerking maakte dat ik best wijs leek voor mijn leeftijd. “Leeftijd? Wat bedoel je?”, antwoordde ik sturend om de volgende discussie aan te kaarten.
“Nou gewoon, je leeftijd”, antwoordde diegene. “Bedoel je het jaar waarin ik geboren ben, hoeveel jaar ik volgens de Christelijke jaartelling ben of letterlijk de tijd waarin ik leef?”, antwoordde ik.
Alsof diegene water zag branden. Ik zag kortsluiting bij diegene. Ik besloot een uitleg te geven.
“Weet je, net als een horoscoop vind ik leeftijd ook in hokjes plaatsen. Als ik ergens in de veertig zou antwoorden, zou je wellicht het beeld hebben dat ik al een kind zou kunnen hebben. Wanneer ik ergens begin twintig zou antwoorden, zou je vragen welke studie ik doe. Allemaal hokjes, ik ben geen hokjespersoon”, legde ik in één adem uit.
“Waarom zo opstandig?”, Werd mij gevraagd. “Ik doe niet opstandig, ik hou gewoon niet van hokjes.”
Vervolgens werd mij de vraag gesteld of ik mij dan wél definieer als man gezien ik niet van de hokjes ben. “Ja zeker. Ik ben een man. Een man die op mannen valt. En, voor je er over begint - ik heb de identiteit ‘homo’ niet aangenomen. Ik ben een man die op mannen valt.”
Vervolgens bleef het stil. Maar, ik wilde nog terug refereren op het onderwerp ‘leeftijd’. Het had mij immers al getriggerd.
"O ja, nog even over leeftijd. Dat is iets persoonlijks. Je geboortedatum staat natuurlijk vast, maar ik vind dat er verschillende leeftijden zijn. Afhankelijk met wie ik ben, kan ik thuis soms mentaal 15 zijn en zakelijk gezien achterin de 40. Lichamelijk kan ik door als een doorsnee 60-jarige”, legde ik nog uit.
Diegene toonde begrip en kon zich er wel in vinden.
“Nou, sorry dan”, kreeg ik te horen.
“Je hoeft geen sorry te zeggen, ik ben blij dat ik je misschien iets heb kunnen leren of een andere kijk te hebben op bepaalde zaken", sloot ik het gesprek af.
Waarschijnlijk de eerste en laatste keer dat ik een gesprek met diegene heb gevoerd.
Zomaar een gesprek.