Laatst sprak ik iemand die vanwege een burn-out in behandeling is bij een psycholoog. Diegene vertelde hoe lastig het is om over zichzelf te praten. Dat is iets waar ik me totaal niet in herken. Sterker nog, ik zei: “Het is toch juist heerlijk om even alleen maar over jezelf te praten, en dat het alleen maar over jou gaat?”
Dat zou wellicht wat narcistisch kunnen klinken, maar nee – ik ben geen narcist. Wel iemand die er van houdt om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Als ik niet van aandacht hield, zou ik het vak dat ik nu uitoefen nooit volhouden. Een schrijver wil gelezen worden. Door zoveel mogelijk mensen. Net zoals een bakker wil dat zijn brood wordt gekocht. Liever nog: uitverkocht, dagelijks. Rijen tot om de hoek.
Ik voel me bevoorrecht om te kunnen zeggen dat ik zo nu en dan een psycholoog bezoek. Niet wekelijks, maar met enige regelmaat. Zonder schaamte. De psycholoog weet veel. Luistert nog meer. Zonder oordeel, zonder onderbreking, zonder dat je iets hoeft terug te vragen. En dat is een zeldzaam iets, in een wereld waar iedereen vooral wacht tot hij zelf weer aan het woord mag.
Mijn interesse in de psyche was er altijd al. Waarom doen mensen wat ze doen? Waarom zeggen ze wat ze zeggen? Internet staat vol antwoorden, maar een psycholoog geeft je de juiste antwoorden. Die helpt je verder. En als het niet om mijzelf gaat, dan wel om het gedrag van anderen dat mij bezighoudt. Er is altijd wel iets te ontrafelen.
Vroeger dacht ik – zoals veel kinderen – dat psychologen er waren voor mensen die ‘gek’ zijn. Inmiddels weet ik beter: ze zijn er voor iedereen die zichzelf serieus neemt. Je hoeft niet stapelgek te zijn om geholpen te willen worden. Soms wil je gewoon beter worden. Scherper, lichter, sterker. Een psycholoog helpt je je leven bij te slijpen tot het helemaal soepel loopt. Zoals een pianostemmer een snaar aanspant – het klinkt nog wel, maar het is nét niet zuiver.
We leven in een tijd waarin het normaal is dat mensen zichzelf uit de naad werken. Dat we pas rust nemen als het echt niet anders meer kan. En als we dan eindelijk hulp willen, staan we op een wachtlijst van maanden. Dat is geen luxeprobleem, dat is een maatschappelijk signaal. Een seintje dat we collectief te weinig stilstaan bij hoe we ons écht voelen.
Want wie mentaal omvalt, kan niet functioneren – niet als partner, ouder, werknemer of vriend. Geestelijke gezondheid is geen bijzaak, het is de basis. En een psycholoog is geen luxe, maar een noodzakelijke gids op dat kronkelige pad van het bestaan.
Misschien zouden we niet moeten wachten tot het misgaat. Misschien zou het normaal moeten zijn dat iedereen af en toe even langsgaat. Gewoon, om even bij te praten – bij iemand die luistert. Écht luistert.